Nederlandse groeibedrijven dreigen de boot te missen bij de mogelijkheden om gebruik te maken van de tegemoetkoming in de personeelskosten tijdens de coronacrisis.
De NOW-regeling is zo ingericht dat groeibedrijven meer moeite zullen hebben om te voldoen aan de criteria voor omzetverlies, terwijl ze vóór de coronacrisis al extra hebben geïnvesteerd in personeel met het oog op verwachte groei.
Als de overheid geen oog heeft voor de situatie van groeibedrijven, raakt Nederland veel bedrijven en ondernemers kwijt die het herstel van de economie na de crisis juist kunnen bespoedigen.
OPINIE – Twee weken geleden zijn door de ministers Hoekstra, Koolmees en Wiebes economische noodmaatregelen voor ondernemers aangekondigd in verband met de coronacrisis. In ons brede netwerk van groei-ondernemers (scale-ups) werd hier in eerste instantie lovend op gereageerd.
Er waren wel vragen omtrent de drie kernpunten: toetsing van het omzetverlies, vaststelling van het loonbegrip en de snelheid van uitvoering. Deze zaken zijn bepalend voor hoe de regelingen voor groeibedrijven zouden uitpakken.
Met de toelichting van minister Koolmees op dinsdag 31 maart is er wel duidelijkheid, maar zijn helaas ook de meest negatieve verwachtingen uitgekomen.
Zo wordt bij de NOW-regeling, die voorziet in een tegemoetkoming bij de personeelskosten als gevolg van omzetverlies, niet naar de omzetgroei in de afgelopen jaren gekeken, maar naar de gemiddelde kwartaalomzet over 2019.
Op twee essentiële punten staan de groei-ondernemers (in totaal zo’n 3.500 Nederlandse bedrijven) die 80 procent van de groei in werkgelegenheid (en duurzame innovatie en concurrentiepositie) realiseren, in de kou: bij de tegemoetkoming in de personeelskosten én de beloning van oprichters.
NOW-regeling compenseert groeibedrijven zeer beperkt
Het criterium vanaf minimaal 20 procent omzetverlies door de coronacrisis wordt afgezet tegen de gemiddelde kwartaalomzet van 2019.
Bij groei-ondernemers duikt echter het probleem op dat de kostenstructuur anders in elkaar zit dan bij bedrijven die beperkt groeien.
Een groeibedrijf rekent doorgaans op minimaal 20 procent omzetgroei per jaar. Om deze groeiende omzetten te realiseren, nemen zij al op voorhand nieuwe medewerkers aan en investeren zij ook in de volle breedte in het versterken van hun bedrijf. De kosten van deze bedrijven zijn dus al significant hoger, maar zouden renderen bij de verwachte, hogere omzet (met 20 procent groei als ondergrens).
Die omzetgroei valt nu door de coronacrisis volledig weg, maar helaas kan er geen beroep gedaan worden op de NOW-regeling, omdat de referentieperiode de gemiddelde kwartaalomzet van 2019 is.
Ten opzichte van de omzet van 2019 zouden groeibedrijven in feite minimaal een omzetdaling van 40 procent moeten hebben om überhaupt in aanmerking te komen voor enige tegemoetkoming.
Nemen we deze omzetdaling van 40 procent als uitgangspunt, dan nog is de tegemoetkoming erg mager. Want als je dit doorrekent komst het neer op een tegemoetkoming van 14,5 procent in de loonkosten op de korte termijn.
Behoud van banen en werkgelegenheid is het primaire uitgangspunt van de NOW-regeling. Maar als er geen andersoortige oplossing komt voor de groeibedrijven rest hen niets anders om rigoureus in hun kosten te gaan snijden en daarmee direct in het personeelsbestand, omdat de personeelslasten bij deze bedrijven 65 tot 80 procent van de totale kosten uitmaken.
Op deze manier verliezen we onnodig veel toekomstbestendige banen, talenten en kennis.
Management fee telt niet als loon
Het tweede punt betreft de regelingen voor directeur-aandeelhouders, die veelal een management fee krijgen uitgekeerd in plaats van loon.
Zeker de afgelopen tien jaar zijn de meest succesvolle start- en scale-ups opgericht en geleid door een klein en hecht team van “founders”. De kosten voor de management fees komen niet aanmerking voor de loonkostenregelingen, terwijl deze personen essentieel zijn om deze bedrijven door de huidige corona- en toekomstige economische crisis heen te loodsen.
Vanzelfsprekend valt dit gedeeltelijk onder het ondernemersrisico. Tegelijkertijd is het gros van deze oprichters met hun hele financiële hebben en houwen verbonden aan hun bedrijf.
Stellen dat dit ondernemersrisico erbij hoort, of dat dit soort ondernemers prima de eigen broek kan ophouden, is een slecht signaal richting de ondernemerszin van de huidige en toekomstige ondernemers.
Groeibedrijven kunnen Nederland er na de coronacrisis bovenop helpen
Het is begrijpelijk dat deze uitzonderlijke situatie vraagt om eenvoud en snelheid. En dat er niet voor iedere afzonderlijke bedrijfstak een aparte regeling opgezet kan worden, is ook begrijpelijk. Net als het beroep op de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers.
Maar het gaat hier over een sector overstijgende groep ondernemers die al verantwoordelijk was voor 80 procent van de groei in werkgelegenheid. Hun ondernemerschap zal na de crisis keihard nodig zijn om de rekeningen van deze crisis terug te verdienen en de werkgelegenheid weer snel te laten groeien.
Vallen deze bedrijven door een faillissement weg, dan verliest Nederland extreem veel toekomstige economische en broodnodige groei. Groeien is duur, maar met de huidige regelingen niet kiezen voor groeibedrijven maakt de toekomstige rekening alleen maar hoger.
Kortom, ik zou namens groeibedrijven een beroep willen doen op het gezond verstand en de morele steun van de verantwoordelijke ministeries om aanvullend op het bestaande beleid nadrukkelijk oog te hebben voor de belangen van de Nederlandse groei-ondernemers. En daarmee oog te hebben voor het bredere, maatschappelijke belang.
De opening hiervoor is gelukkig te vinden in wat al jaarlijks goed onderbouwd wordt gemeten. Namelijk omzetgroei in de afgelopen jaren als een objectief ijkpunt.
Eens zal de crisis achter ons liggen, laten we er gezamenlijk voor zorgen dat we er sterker en beter uitkomen.
Rutger Prent is oprichter en mede-eigenaar van GoFastForward, een programma om groeiondernemers duurzaam aan elkaar te verbinden en concreet te helpen.